Onderwijsrecht: actuele onderwerpen

primair onderwijs / voortgezet onderwijs / middelbaar beroepsonderwijs / hoger onderwijs

advocaat onderwijsrecht

Nieuwsberichten

DUO treedt buiten bevoegdheid bij afwijzing verzoek verlenging diplomatermijn

Een studente dient vanwege persoonlijke omstandigheden een verzoek om verlenging van de diplomatermijn in. Dit verzoek wordt toegekend en de diplomatermijn wordt met vier jaar (waar maximaal vijf jaar mogelijk is) verlengd. Binnen die termijn behaalt zij alle vakken. Vanwege (het voortbestaan van) haar persoonlijke omstandigheden verzuimt zij tijdig het diploma aan te vragen. Zij wordt zodoende geconfronteerd met een studieschuld van ruim € 70.000,--, die door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt teruggevorderd.

De studente dient, ondersteund door haar studentendecaan, nogmaals een verzoek in om verlenging van de diplomatermijn. Dit verzoek wordt afgewezen en de verklaring van de studentendecaan wordt, na een uitgebreide inhoudelijke toets door de DUO, gepasseerd.

De studente gaat in beroep bij de rechtbank Amsterdam en zij neemt het standpunt in dat de DUO niet bevoegd is de verklaring van de studentendecaan uitgebreid te toetsen. Het standpunt van de DUO dat die bevoegdheid de minister toekomt, is opmerkelijk. In eerdere procedures bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft de DUO immers het standpunt ingenomen slechts van de verklaring van een studentendecaan te kunnen uitgaan en zelf geen inhoudelijk oordeel te kunnen geven (zie ter vergelijking CRvB 18 januari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:224).

De rechtbank volgt het standpunt van de studente en komt tot het oordeel dat de minister (DUO) buiten zijn bevoegdheid is getreden, door zelfstandig een inhoudelijk oordeel te geven over de vraag of de door de studente aangevoerde omstandigheden ertoe hebben geleid dat zij haar diploma niet binnen de diplomatermijn heeft behaald.

Ten gevolge van de uitspraak zal de aanzienlijke studieschuld van de studente alsnog worden kwijtgescholden. Wel is het afwachten of de DUO nog in hoger beroep gaat.

Uitspraak 26 juni 2019, Rechtbank Amsterdam AMS 18/4749

Beroep op Algemene Wet Gelijke Behandeling in vovo bij CBHO slaagt

Een studente aan de Haagse Hogeschool verzoekt op grond van artikel 2 van de Wet gelijke behandeling handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) om toekenning van een voorziening bij het maken van tentamens in verband met haar functiebeperking. Die voorziening ziet op het in een afgezonderd lokaal mogen maken van het tentamen. De hogeschool wijst het verzoek af omdat de voorziening volgens haar vanuit kostenperspectief (€ 3.000,-- per jaar) een onevenredige belasting zou vormen. Het College van Beroep voor de Examens (CBE) bekrachtigt de afwijzing.

De studente laat het er niet bij zitten en tekent beroep aan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO). Hangende de beroepsprocedure dient zij een verzoek om een voorlopige voorziening in. Het CBHO wijst deze voorziening toe en komt tot het voorlopige oordeel dat het financiële belang van de hogeschool niet opweegt tegen de belangen van de studente. In de bodemprocedure zal blijken of dit voorlopige oordeel stand houdt.

Uitspraak 6 juni 2019, CBHO 2019/056.1

CBHO verbindt consequentie aan onbevoegd genomen besluit studieadvies

Een studente aan de Universiteit Tilburg (Tilburg Law School) krijgt een negatief bindend studieadvies/bindend afwijzend studieadvies (nbsa, bas, bsna of bsa). Zij komt hiertegen in beroep en doet een beroep op persoonlijke omstandigheden. Voorts voert zij aan dat het besluit onbevoegd is genomen, nu het afkomstig is van de voorzitter van de examencommissie en niet blijkt dat het genomen is door het bevoegde orgaan, te weten de decaan.

Het beroep op persoonlijke omstandigheden wordt afgewezen en het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO) verklaart het beroep ongegrond. Omdat de studente niet in haar belangen is geschaad nu de voorzitter van de examencommissie materieel bevoegd is het studieadvies te geven, wordt dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 Awb gepasseerd. Wél kent het CBHO een proceskostenvergoeding toe. Hiermee wordt de studente toch enigszins op dit punt tegemoetgekomen.

Uitspraak 16 april 2019, CBHO 2018/203

Bewijslast causaal verband persoonlijke omstandigheden negatief bindend studieadvies

Een studente aan de Hogeschool Rotterdam krijgt een negatief bindend studieadvies/bindend afwijzend studieadvies (nbsa, bsa, bas). Zij tekent hiertegen beroep aan en doet een beroep op persoonlijke omstandigheden. Zij wordt hierin ondersteund door positieve adviezen van zowel de studentendecanen als de studieadviseur. Deze organen bevestigen dat er sprake is van causaal verband tussen haar persoonlijke omstandigheden en het niet behaald hebben van de studievoortgangsnorm.

De persoonlijke omstandigheden worden door de directeur, die het studieadvies heeft uitgebracht, terzijde geschoven. Het College van Beroep voor de Examens (CBE) van de Hogeschool Rotterdam volgt de directeur in zijn standpunten. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

De studente laat het er niet bij zitten en tekent beroep aan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO). Het CBHO overweegt onder verwijzing naar een eerdere uitspraak van 16 mei 2018 (zaaknummer 2017/209) dat het niet aan de studente is het causaal verband aan te tonen nu de adviezen in haar voordeel spreken. Het beroep wordt gegrond verklaard en het studieadvies wordt vernietigd.

Uitspraak 18 april 2019, CBHO 2018/204

CBE Hogeschool Rotterdam moet proceskostenvergoeding betalen

Een student gaat in beroep bij het College van Beroep voor de Examens (CBE) van Hogeschool Rotterdam. Het beroep wordt gegrond verklaard, doch op het verzoek om toekenning van een proceskostenvergoeding wordt niet besloten. Nadat dit aan de orde wordt gesteld, wordt aangegeven dat geen recht op een proceskostenvergoeding zou bestaan nu het CBE geen bestuursorgaan zou zijn en er geen sprake zou zijn van een besluit. Dit laatste standpunt is vreemd, nu het CBE de student zélf in het beroep heeft ontvangen in plaats van het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De student verwezen naar het College van Bestuur, om daar een verzoek om financiële compensatie in te dienen.

Omdat het standpunt van het CBE evident onjuist is, wordt op principiële gronden beroep aangetekend. Het CBHO maakt korte metten met het standpunt van het CBE en verklaart het beroep kennelijk gegrond. Het CBE wordt veroordeeld tot de proceskosten. Dat een verzoek kan worden ingediend bij het College van Bestuur, is niet relevant. Daarnaast bevestigt het College dat een waarschuwing ten aanzien van vermeende fraude (in de zin van de WHW) uit oogpunt van rechtsbescherming met een Awb-besluit gelijk moet worden gesteld. De waarschuwing telt immers mee als er nogmaals een situatie van vermeende fraude speelt.

Uitspraak 3 april 2019. CBHO 2018/197.6

Universiteit Leiden mag vak Nederlandstalige opleiding in het Engels aanbieden

Een studente aan de opleiding Nederlandstalige bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid werd geconfronteerd met het feit dat het vak Public International Law verplicht in het Engels werd aangeboden. Vanwege omstandigheden was zij niet in staat het vak te behalen. De studente deed een beroep op artikel 7.2 WHW. Volgens het derde lid van dit artikel mag een vak in een andere taal worden aangeboden: 'indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode'.

De studente stelde zich op het standpunt dat er geen noodzaak was het vak in het Engels aan te bieden. Het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO) heeft geoordeeld dat de beoordelingsruimte van het College beperkt is. Het is niet aan het College een beoordeling over de noodzaak te maken. Binnen dit beperkte kader kon het standpunt van de universiteit gevolgd worden. De universiteit mag het vak aldus in het Engels aanbieden. Uit de uitspraak volgt welke discretionaire bevoegdheid te universiteit ter zake toekomt.

Uitspraak 5 april 2019, CBHO 2018/223.5

Overzicht

Volgen

Contactformulier

Contactgegevens

  • Parkstraat 20, 2514 JK Den Haag
  • tel: 070-3235825
  • fax: 070-3233629
  • e-mail: info@onderwijsrecht.nl

Copyright 2018 Verspaandonk Advocatuur