Een studente aan de Universiteit van Amsterdam tekent beroep aan tegen een negatief bindend studieadvies (nbsa). Zij voert aan dat zij vanwege persoonlijke omstandigheden (familieomstandigheden) niet aan de studievoortgangsnorm heeft kunnen voldoen.
De examencommissie werpt de studente tegen dat zij haar omstandigheden pas aan het eind van het studiejaar heeft gemeld, zodat het causaal verband tussen die omstandigheden en het studieverloop niet meer vast te stellen is. De studente kan zich hiermee niet verenigen. Zij meent dat de studieadviseur in de kwestie had moeten worden betrokken.
Het College van Beroep voor de Examens verklaart het beroep ongegrond. In beroep bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs wordt de studente alsnog in het gelijk gesteld. Zij mag haar studie voortzetten. Met de uitspraak wordt nogmaals bevestigd dat de onderwijsinstelling niet lichtvaardig aan persoonlijke omstandigheden voorbij kan gaan. Ook als een student langer dan één jaar ingeschreven staat, hoeft dit niet het einde van de studie te betekenen.