Een studente aan de opleiding Nederlandstalige bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid werd geconfronteerd met het feit dat het vak Public International Law verplicht in het Engels werd aangeboden. Vanwege omstandigheden was zij niet in staat het vak te behalen. De studente deed een beroep op artikel 7.2 WHW. Volgens het derde lid van dit artikel mag een vak in een andere taal worden aangeboden: 'indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode'.

De studente stelde zich op het standpunt dat er geen noodzaak was het vak in het Engels aan te bieden. Het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO) heeft geoordeeld dat de beoordelingsruimte van het College beperkt is. Het is niet aan het College een beoordeling over de noodzaak te maken. Binnen dit beperkte kader kon het standpunt van de universiteit gevolgd worden. De universiteit mag het vak aldus in het Engels aanbieden. Uit de uitspraak volgt welke discretionaire bevoegdheid te universiteit ter zake toekomt.

Uitspraak 5 april 2019, CBHO 2018/223.5