Een student aan de Hogeschool Rotterdam ontvangt voor zijn afstudeeropdracht het cijfer 5.4. Dit cijfer is tot stand gekomen middels een beoordeling door twee examinatoren. Die examinatoren zijn aan de hogeschool verbonden. De afstudeeropdracht is uitgevoerd in de praktijk en de student heeft daarvoor een stagebegeleider/bedrijfsbegeleider toegekend gekregen.

De bedrijfsbegeleider schrift een advies, waarin hij aangeeft dat de student in zijn optiek in de praktijk naar behoren heeft gefunctioneerd. Hij kent de student een voldoende toe. De student kan zich niet met de beoordeling van zijn docenten/examinatoren verenigen. In zijn optiek hadden zij het oordeel van de bedrijfsbegeleider bij de beoordeling moeten betrekken. Dit standpunt baseert de student op de geldende onderwijsregelgeving, waaronder de onderwijs- en examenregeling (OER) en de afstudeerhandleiding.

Het College van Beroep voor de Examens (CBE) oordeelt dat de beoordeling voldoende zorgvuldig tot stand is gekomen. Uit de afstudeerhandleiding zou volgen dat het slechts om een advies zou gaan. Voor zover anders uit de afstudeerhandleiding zou blijken, zou dit een fout zijn.

Het CBHO zet een streep door dit oordeel en oordeelt als volgt: 2.4.4. Het College is van oordeel dat het CBE een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de regels die de opleiding in de afstudeerhandleiding heeft opgesteld. De adviesbeoordeling is duidelijk onder het kopje “afstudeerverslag” ondergebracht, zodat deze bij de beoordeling daarvan dient te worden betrokken. Indien het CBE van oordeel is dat dit per abuis is gedaan, dient hij de opleiding te verzoeken de regels in de afstudeerhandleiding aan te passen. Het CBE mocht in ieder geval niet ten nadele van de student een uitleg geven aan de afstudeerhandleiding die niet strookt met de letterlijke bewoordingen daarvan. Voorts is het College van oordeel dat het oordeel van de bedrijfsbegeleider niet slechts een advies is, waarvan zonder nadere motivering kan worden afgeweken. Dit geldt temeer nu het oordeel van de bedrijfsbegeleider ook ziet op aspecten die een rol spelen bij het afstudeerverslag. Het CBE heeft dit ten onrechte niet onderkend. Het betoog slaagt.

Gelet op de uitspraak zal opnieuw naar de beoordeling moeten worden gekeken. De vraag is hoe de kwestie zal uitvallen. De student had immers al een 5.4 gekregen en de beoordeling van de bedrijfsbegeleider luidt voldoende.

Uitspraak 16 maart 2020, CBHO 2019/172/CBE