Een studente aan de Hogeschool Rotterdam krijgt een negatief bindend studieadvies/bindend afwijzend studieadvies (nbsa, bsa, bas). Zij tekent hiertegen beroep aan en doet een beroep op persoonlijke omstandigheden. Zij wordt hierin ondersteund door positieve adviezen van zowel de studentendecanen als de studieadviseur. Deze organen bevestigen dat er sprake is van causaal verband tussen haar persoonlijke omstandigheden en het niet behaald hebben van de studievoortgangsnorm.

De persoonlijke omstandigheden worden door de directeur, die het studieadvies heeft uitgebracht, terzijde geschoven. Het College van Beroep voor de Examens (CBE) van de Hogeschool Rotterdam volgt de directeur in zijn standpunten. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

De studente laat het er niet bij zitten en tekent beroep aan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO). Het CBHO overweegt onder verwijzing naar een eerdere uitspraak van 16 mei 2018 (zaaknummer 2017/209) dat het niet aan de studente is het causaal verband aan te tonen nu de adviezen in haar voordeel spreken. Het beroep wordt gegrond verklaard en het studieadvies wordt vernietigd.

Uitspraak 18 april 2019, CBHO 2018/204